De Kleinrex/Minirex in Nederland
De Kleinrex/Minirex heeft Amerikaanse roots en is sinds de Noordshow 2019 erkend in Nederland in de kleurslag otter.
In landen om ons heen zoals UK, Luxemburg, Denemarken, Oostenrijk en Zwitserland is deze al eerder erkend.
In november 2016 heeft de Kleinrex in de kleurslag Koningsmantel Zwart - Geel - wit een voorlopige erkenning gekregen in Duitsland.
De naam Kleinrex is de Duitse naam van dit ras. Vanuit US/UK wordt dit ras (Amerikaanse) Minirex genoemd.
De Kleinrex zit qua grootte tussen de Standaardrex en de Dwergrex in. De naam Minirex geeft soms wat verwarring, omdat de naam suggereert dat de Minirex kleiner zou zijn dan de Dwergrex. Dit is echter niet het geval. Om dit te voorkomen heb ik mijn Rexen laten registreren als zijnde 'Kleinrex'.
meer informatie: www.originalkleinrex.npage.de
Ik ben aangesloten bij de plaatstelijke kleindierenverenging in Diever en ben lid van de rexenspeciaalclub van Nederland en van de KLN.
Het zou mooi zijn om de Kleinrex ook in Nederland erkend te krijgen en zo ook meer mensen te kunnen laten genieten van dit mooie ras.

Rasstandaard
Kleinrex, castor met konijngrijs
Het land van oorsprong is USA.
Puntenschaal Groep 7. Bijzondere Haarstuctuur
Kleinrex, castor met konijngrijs
Genetische formule:
ABCDEry1y2... (Int.) ABCDGrexy1y2... (Duits)
ABCDEry1y2... ABCDGrexy1y2....
Onderdeel Punten
1. Gewicht 10
2. Type, bouw en stelling 20
3. Pels: structuur en conditie 20
4. Pels: dichtheid en lengte 15
5. Dek- en buikkleur 15
6. Tussen- en grondkleur 15
7. Lichaamsconditie en verzorging 5
Totaal 100
1. Gewicht
Het gewicht is 1,75 tot 2.75 kg
Puntenschaal voor het gewicht:
Gew. (Kg) 1,75 – 1,85 1,90 – 2,00 2,10 – 2,75
Punten 8 9 10
2. Type, bouw en stelling
Het lichaam is gedrongen (typegroep C) met goede brede schouders en achterhand. Door de kortere pels komen de contouren sterker tot uiting. De benen zijn recht, stevig en niet lang met korte, gesloten voorvoeten. Het ras is middelhoog gesteld. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel. De staart wordt nauwsluitend tegen het midden van de achterhand gedragen. De kop is krachtig ontwikkeld met breed voorhoofd, brede snuit en goed ontwikkelde kaken en wangen. De oorlengte is 8 – 10 cm, ideaal is 9 cm. De oren worden V-vormig tot nauwsluitend gedragen, zijn goed afgerond zonder vouwen of plooien en goed behaard.
Het geheel in harmonie met het lichaam.
3. Pels: structuur en conditie
De zeer fijne rechte dek- en grannenharen zijn sterk verkort en van een fijne structuur. Ze zijn elastisch en even lang als het onderhaar, waardoor het schijnt alsof het dier geschoren is. Door de bijzondere dichtheid van het onderhaar slaan deze dek- en grannenharen bij het terugstrijken niet direct in hun oorspronkelijke stand terug, maar blijven hierdoor vrijwel in verticale houding staan. De pels voelt fluweelachtig aan en is volkomen gelijkmatig. De snorharen zijn meestal gekruld. Hoe gladder de nekbeharing, des te beter de haarstructuur op de overige lichaamsdelen.
Pelsconditie: zie het algemene gedeelte.
4. Pels: dichtheid en lengte
De pelswaarde van de kortharige rassen wordt op gelijke wijze beoordeeld als die van de normaalhaarrassen, vanzelfsprekend met in achtneming van de bijzondere raseigenschappen. Het haar staat bijna loodrecht op de huid. De pels is mede dankzij het zeer rijke onderhaar zeer dicht en volkomen gelijkmatig. Niet echter de haarlengte maar de zeer dichte inplanting en het zeer rijke onderhaar geven de doorslag bij de waardebepaling. De pels heeft een lengte van ongeveer 16 mm.
5. Dek- en buikkleur
Castor (met konijngrijsfactor) N.B Castor, haaskleur is niet toegestaan bij de Kleinrex
De warm roodbruine dekkleur wordt gevormd door de rossigrode dekharen die zwart getopt zijn (ticking). De roodbruine tussenkleur schijnt door de zwartgetopte dekharen heen. De intensiteit (zwartheid) van de dekkleur wordt bepaald door de hoeveelheid van haren in combinatie met de lengte van de zwarte haartoppen. Hoe dichter en voller de pels hoe donkerder het dier. Hiermee dient bij de beoordeling rekening gehouden te worden. De dekkleur is fraai regelmatig en dient zich zover mogelijk uit te strekken op rug, kop, oren, borst, benen, zijden en bovenzijde staart. Ook de voorbenen hebben dezelfde kleur en zijn vrij van lichte nuancering. Dezelfde delen welke bij konijngrijs wit zijn, zijn bij castor met konijngrijsfactor bij voorkeur wit, tot licht roomkleurig. De triangel is roodbruin. De oren zijn zwart omzoomd. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen zijn zwart, behalve die in het wildkleurige gedeelte van de kaakrand staan. Deze hebben de kleur van de kaakrand. De buikkleur is bij voorkeur wit. Een egale lichte roomkleur is toegestaan in verband met de aanwezige roodfactoren
De warme roodbruine dekkleur welke een nuance donkerder is dan bij haaskleur, speelt een belangrijke rol bij de beoordeling.
6. Tussen- en grondkleur
De dekkleur gaat op ongeveer 2 à 3 mm. over in een krachtige roodbruine tussenkleur welke scherp begrensd is en een breedte heeft van circa 1/3 van de haarlengte. De grondkleur van het dek is diepblauw en heeft een breedte van circa 2/3 van de haarlengte. De grondkleur aan de buik is blauw en zo intens mogelijk, maar minder intens dan bij een normaalharig konijngrijs dier.
7. Lichaamsconditie en verzorging
Zie het algemene gedeelte.
Lichte fouten
Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Enkele boven het dek uitstekende grannenharen. Enkele uitstaande grannenharen op voorbenen. Iets gegolfde pels. Iets krul in nek. Iets harde pels. Iets dun behaarde nek. Iets dun behaarde voetzolen. Iets dun behaarde tenen. Iets weinig snorharen. Iets weinig onderhaar.
Bij castor en opaal: Iets donkere dekkleur. Iets afwijkende buikkleur. Iets lichte oogkleur. Iets lichte nagelkleur. Enkele witte snorharen, uitgezonderd de snorharen in de kaakrand. Iets smalle tussenkleur. Iets lichte grondkleur dek. Zwakke grondkleur buik.
Zie verder lichte fouten in het algemene gedeelte.
Zware fouten
Grote afwijkingen in type. Grote afwijking in bouw. Het sterk doorzet zijn van boven de pels uitstekende grannenharen. Te harde pels. Sterk gegolfde pels. Te veel krulvorming. Te ongelijke pels. Kale nek of kale plek op de voetzolen welke niet door het omliggende haar wordt bedekt. Kale tenen. Ontbreken van snorharen. Te weinig onderhaar
Bij castor: Geheel zwarte dekkleur. Witte strepen op de voorbenen. Te sterk afwijkende buikkleur. Te lichte oogkleur. Te lichte nagelkleur. Te veel witte snorharen, uitgezonderd de snorharen in de kaakrand. Te zwakke tussenkleur dek. Te zwakke grondkleur dek. Geheel ontbreken van blauwe grondkleur aan buik.
Bij opaal: Te blauwe dekkleur. Te lichte oogkleur. Te lichte nagelkleur. Te veel witte snorharen, uitgezonderd de snorharen in de kaakrand. Te zwakke tussenkleur dek. Te zwakke grondkleur dek. Geheel ontbreken van blauwgrijze grondkleur aan buik.
Zie verder zware fouten in het algemene gedeelte.
Maak jouw eigen website met JouwWeb